ABC Peter Vos

RKD STUDIES

XXIII – Woord en beeld

[in bewerking]
XXIII – Woord en beeld


Metamorfose is niet alleen aan mensen, dieren en goden voorbehouden. Stenen blijven evenmin altijd zichzelf. Ook landen muteren, vrijwel voortdurend. En huwelijken, zo hoort men wel eens. En nog zo het een en ander. Zelfs woorden moeten eraan geloven, woorden kunnen van betekenis veranderen maar eveneens van vorm, wanneer ze in handen vallen van beeldende kunstenaars.
Bij een belezen kunstenaar als Peter Vos diende poëzie of een poëtisch fragment bij het metamorfoseren meer dan eens als uitgangspunt. Zoals een intrigerende zin van de Amerikaanse dichter John Ashbery, waarin een poging is gedaan het wezen van poëzie te omschrijven: ‘The art of distilling / weird fragments out of nothing’. Deze formulering met haar hoge abstractiegehalte concretiseerde Vos in een tekening van reepjes papier die met grote snelheid door in twee bladen gesneden spleten vliegen (MET 189-190).1 Soms speelde hij met woorden en beelden tegelijk, om ze in samenhang hun eigenheid te ontnemen. Een andere tekening toont een hoofd gemodelleerd in de vorm van een doolhof met daaronder het woord doolhoofd. Door deze kop vol dwaalwegen op een hand te laten steunen, wordt bovendien naar een beeldformule van de melancholie verwezen (MET 193).2
Volgens hetzelfde principe maakte Vos een aquarel die het Latijnse motto De abusu burhini meekreeg, ‘Over het misbruik van de burijn’ (MET 192). Ze is een goed voorbeeld van een verbale dubbelzinnigheid die uitdraaide op een metamorfose. Waar het hier om gaat, is het woord ‘burijn’. De aquarel stelt een graveur voor, die op het punt staat een koperplaat te bewerken met de scherpe snavel van een onder zijn arm geklemde ‘burhinus’, voluit Burhinus oedicnemus, de Latijnse naam van de griel of scharluup, zoals de tekenaar eronder in kleine letters heeft genoteerd.3 Maar het woord burhinus is natuurlijk tegelijk vossiaans potjeslatijn voor burijn of graveerijzer. De dubbelzinnigheid wordt ruiterlijk toegegeven met de woorden ‘als je niet uitkijkt zit je voor je het weet met een homoniem te graveren’.4
Deze doorgewerkte aquarel dateert uit 1997. Vos had zich al eerder met de griel beziggehouden, zoals onder meer blijkt uit een penschets van een jong exemplaar, die hij op 12 januari 1981 in zijn dagboek neerkrabbelde. Hij voegde er een opschrift aan toe, verrijkt met enige latinisering, maar niettemin toegespitst, aldus de tekenaar, op ‘het doordeweekse leven’ (MET 191).
EdeJ

Noten
1 Zie De Jongh 2010, pp. 31-33.

2 Ibidem, pp. 33-34. Vos tekende deze voorstelling al eerder op klein formaat voor zijn bundel Wat je ook niet vaak ziet. Doordeweekse emblemata, Amsterdam 1991 (p. 73), met de aantekening ‘Deze titel geleend van Sander Vos’ (p. 84). Vgl. het gebruik van de ondersteunende hand in XXVI, p. 000. In de New Yorker van 28 januari 1961 publiceerde Saul Steinberg een tekening van een man wiens hoofd deels samenvalt met een labyrinth.

3 De Jongh 2010, p. 19. Een schets voor deze aquarel bevindt zich in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam. Voor de naam ‘scharluup’, zie Jac. P. Thijsse, Het vogeljaar. Nederlandsche vogels in hun leven geschetst, Amsterdam 1913 (tweede druk), p. 287.

4 De aquarel was een reactie van de tekenaar op de verschijning van: Eddy de Jongh en Ger Luijten, Spiegel van alledag. Genreprenten in de Nederlanden 1550-1700, Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet, Amsterdam 1997. Op de rand van de tafel staat de datering 1997 en een opdracht in Latijnse afkorting: ‘Pet. ded. Ed.’



Cat.II-23, 170 - MET (189) = T-2003-.IV – coll. RP-2010-56-18 -The art of distilling weird fragments out of nothing, april 2003, pen in zwarte inkt en penseel in aquarel, 15.8 x 23.8 cm, met titel als onderschrift, Rijksmuseum, Amsterdam.
Cat.II-23, 171 - MET (190) = A-2002a - Voorstudies voor The art of distilling weird fragments out of nothing, april 2003, dubbele pagina uit: Schetsboek M, pen in zwarte inkt en penseel in aquarel, 20.5 x 26.5 cm
Cat.II-23, 173a - MET (191) = Dagboek 1981-12.I - Griel, in Dagboek 12 januari 1981, pen in zwarte inkt
Cat.II-23, 173 - MET (192) = T-1997- coll. EJ - De abusu burhini, 1997, pen in zwarte inkt en penseel in aquarel, 16.5 x 16.5 cm, met opschrift: titel als rondschrift (De abusu burhini, als je niet uitkijkt zit je voor je het weet met een homoniem te graveren) en als onderschrift noot: Burhinus oedicnémus (Linn.) Griel of Scharluup en Pet. ded. Ed. 1997, collectie Eddy de Jongh, Utrecht
Cat.II-23, 172 - MET (193) = T-1999-8.VI- coll. SV - Doolhoofd, 8 juni 1999, uit de serie Villa Inzicht, pen in zwarte inkt en penseel in aquarel, 21 x 14 cm, met titel als onderschrift en 8.VI.99