ABC Peter Vos

RKD STUDIES

XVII – De dochters van Pierus veranderen in eksters

Aansluitend op de voorstudies voor Minyas’ dochters tekende Vos op 3 en 4 januari 2003 op negen bladen van hetzelfde schetsboek voorstudies voor de negen dochters van Pierus (afb. 81, 158-159), opnieuw in een reeks van losse figuren.1
Ovidius vertelt het verhaal in boek V, waarin het bezoek van de godin Minerva aan de Helicon, de woonplaats van de muzen, beschreven wordt. Daarin komen de zogenaamde Pieriden ter sprake: de negen dochters van Pierus, die de muzen hadden durven uitdagen tot een zangwedstrijd en daarna in eksters waren veranderd: negen eksters klaagden, zittend in een boom, over hun lot …; … Hun vader, Piëros, bezat rond Pella heel wat grond; / hun moeder was Euippe uit Paeonië; zij riep wel negenmaal Lucina’s hulp in en zou negenmaal een dochter baren. Later trok die domme stoet van zusters, trots op hun aantal, door veel steden in Noord-Griekenland ... Zij kwamen ten slotte bij de muzen en maakten ruzie door hen uit te dagen tot een zangwedstrijd. De muzen beschrijven uitvoerig het verloop van deze wedstrijd, waarbij één van de Pieriden, begeleid door citerspel, een lied over de godenstrijd zong (Ovidius V, 318-331). Vervolgens trad namens de muzen Calliope op; haar lied over Ceres en Proserpina, waarin ook Ascalaphus ter sprake komt, vult bijna de rest van boek V, totdat aan het eind daarvan de nimfen de muzen (de Helicon-godinnen) tot winnaars uitroepen. Toen de Pieriden hun nederlaag niet accepteerden, riep één van de muzen tegen hen: Vinden jullie je straf in deze wedstrijd niet genoeg ? Al dat gescheld maakt jullie schuld nog erger. Ons geduld is niet oneindig! Wij nemen wraak en die gaat net zover als onze wrok ! De Piëriden lachen honend om mijn dreigementen, / willen iets roepen en luid krijsend met brutaal gebaar handgemeen worden, maar dan zien ze veren aan hun nagels ontspruiten, op hun armen groeit een laag van dons; hun mond / verhardt tot snavel, ja, dat zien ze bij elkaar gebeuren; / ze merken hoe zij zelf als nieuwe vogels boswaarts gaan en als ze willen klagen, stijgen ze door ’t slaan met vleugels de lucht in, en daar hangen ze, spotvogels van het woud, eksters. Ook nu nog hebben zij dat kletstalent van vroeger, dat praatziek klapgeluid, die mateloze kwebbelzucht (Ovidius V, 662-78).

In de voorstudies uit januari 2003 (afb. 158-159) is te zien, hoe de vrouwen een snavel en veren krijgen, hun voeten in klauwen veranderen, zij met volgroeide vleugels op een tak zitten en uitvliegen. Daarbij noteerde de kunstenaar (over de vleugels): ‘handpennen wit ! (sufferd)’. Voorafgaand aan de reeks uitgewerkte tekeningen komen op 3 en 6 juni (afb. 160) nog enkele voorstudies in een ander schetsboekje tot stand, waarin de gedaantewisseling in opeenvolgende stadia wordt voorbereid.

Tussen 7 en 14 juni 2003 werkte Vos de metamorfose uit in vier tekeningen (afb. 161-164), waarvan alleen het blad Negen Pieriden in negen figuren alle stadia van de gedaantewisseling laat zien: van een vrouw met vogelkop en nagels naar de opvliegende figuur die haar kleren achterlaat, tot een vliegende ekster die op een tak neerstrijkt (afb. 103). De op een boom of tak zittende ekster, als de spotvogel in het woud, wordt daarmee het karakteristieke beeld voor de metamorfose van Pierus’ dochters, zoals ook gebruikt in de tekening in het Hollands Maandblad uit 2004 (afb. 82).

In de metamorfose blijft de Pieride, als een mannelijke vrouw met snavel, tot aan het laatste stadium van de volledige verandering in een vliegende ekster vrij karikaturaal. In vergelijking daarmee zijn de drie eksters die Vos in zorgvuldige nuances portretteerde in zijn 333 vogels uit 1980-81 (afb. 157) bijna verstild weergegeven.
JPFK

81
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Minyas' dochters tot vleermuizen en van Pierus' dochters tot eksters, 2 januari 2003
Private collection


82
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Nisus tot adelaar, 10 januari 2003
Private collection


103
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Zeus tot witte stier, 19 februari 2003
Private collection


157
Peter Vos (1935-2010)
Drie eksters: Pica Pica, 1981
Private collection


158
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van de negen dochters van Pierus tot eksters, 3 januari 2003
Private collection


159
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van de negen dochters van Pierus tot eksters, 3 januari 2003
Private collection


160
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van de negen dochters van Pierus tot eksters, 6 juni 2003
Private collection

161
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van de negen dochters van Pierus tot eksters, 9 juni 2003
Private collection


162
Peter Vos (1935-2010)
Pierus' dochters, 3 juni 2003
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2010-56-4

163
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Pierus' dochters tot eksters (drie figuren), 3 juni 2003
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2010-56-5


164
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Pierus' dochters tot eksters (drie figuren), 8 juni 2003
Private collection



Notes

1 Zoals al eerder is opgemerkt, spreekt d’Hane-Scheltema in haar vertaling over de dochters van Piëros: Piëriden, hier wordt de spelling Pierus en Pieriden gevolgd, overeenkomstig de onderschriften van de tekeningen van Peter Vos.