ABC Peter Vos

RKD STUDIES

XIX – Alcyone en Ceux veranderen in ijsvogels

In boek XI beschrijft Ovidius het grote verdriet van koning Ceux van Trachis1 over de dood van zijn broer Daedalion, die zich vanwege het overlijden van zijn dochter van de hoge rots Parnassus wierp. Het verhaal vervolgt: ‘toen hij / daar van een hoge rots sprong, kreeg Apollo meelij met / Daedalion en liet hem plotseling op vleugels zweven / en vogel zijn, met snavelbek en kromgeklauwde nagels, / met meer dan grote lichaamskracht en met zijn oude vechtlust. / Als havik jaagt hij nu nog steeds op al wat vliegt. Steeds wreed / voor anderen, brengt hij verdriet, omdat hij zelf verdriet had…’ (Ovidius XI, 340-345).2

In het metamorfosen-schetsboek uit 2003 tekende Vos op 12 januari de transformatie van Daedalion tot havik (afb. 172), zonder daar later op terug te komen. Dat deed hij wel met de hierna door Ovidius vertelde metamorfose van Alcyone tot ijsvogel. Vos beeldde die al in vier fasen af in het in 1987 aan Dick Hillenius, na diens overlijden, opgedragen nummer van Hollands Maandblad (afb. 173a/b). Daarin werd deze samen met de metamorfosen van Ascalaphus, Nisus, Talos en Tereus verbeeld, met als motto een citaat van Hillenius: Metamorphosen of “Meedenken met gelukkiger, lichtere, dieren”. Deze karakterisering was wel bij uitstek van toepassing op de geschiedenis van Alcyone.

Daarom keren we terug naar Ovidius, die verhaalt hoe koning Ceux korte tijd na het ongeluk van zijn broer besloot op reis te gaan om een godsorakel om raad te vragen. Zijn vrouw Alcyone – dochter van Aiolos, de god van de winden – trachtte hem tevergeefs te weerhouden van deze reis. Tijdens de zeereis werd zijn schip overvallen door noodweer en verging. Drijvend in de golven riep Ceux tevergeefs om Alcyone, waarna hij verdronk. Morpheus bezocht Alcyone met het bericht over zijn dood. Zij besloot zich eveneens in de golven te storten, maar aangekomen op het strand zag zij het lichaam van haar man aanspoelen. Er lag in zee / een dam, door mensen opgeworpen om de eerste golven / te breken en de aanval van de zee te matigen. / Daar sprong ze recht op af – op zich een wonder, want ze vloog! / Wiekend op nieuwgegroeide vleugels door de ijle lucht / streek ze vlak langs de rug van ’t water, een bedroefde vogel. / Terwijl ze vloog, klonk uit haar dun getuite snavelbek / een klagelijk gekras, de klank van iemand die verdriet heeft, / en toen ze neerstreek bij het dode, bloedeloze lichaam / en haar geliefde met haar nieuwe vleugelpaar omhelsd had, bleef ze hem hard, wanhopig kussen met haar snavelpunt. / Of Ceux dit nu toch gevoeld heeft of door de waterdeining / zijn blik leek op te slaan – men weet het niet precies, maar zie: / hij kreeg gevoel en werd door mededogen van de goden / mét haar veranderd in een vogel en hun liefde bleef / ondanks hun beider lot bestaan. Ook in de vogelwereld / is hun verbond van kracht: ze paren, leggen eieren / en tijdens zeven niet door storm geplaagde winterdagen / zit zij, Alcyone, te broeden op hun nest dat op / het water drijft …(Ovidius XI, 731-748).3

In verschillende klassieke bronnen wordt de schipbreuk van Ceux verklaard uit de toorn van Zeus en Hera over het feit dat het gelukkige echtpaar zich met het godenpaar had durven vergelijken. Het fortuinlijk samen voortleven van Ceux en Alcyone na hun transformatie, dat zelfs in een nest met eieren resulteerde, maakte de ijsvogels in de middeleeuwen tot symbool van een gelukkig huwelijk.

In het metamorfosen-schetsboek wordt het verhaal van deze transformatie als een stripverhaal verteld: eerst tekende Vos op 7 januari de gedaantewisseling van Alcyone, eindigend met Alcyone op de borst van een drijvende drenkeling (afb. 174-176); daarop aansluitend tekende hij op 2 en 3 maart (afb. 177, 178) het tot leven wekken van Ceux, door een snavel-op-mondbeademing, waarbij de transformatie in de onderste scène begint, vervolgd wordt met het opvliegen van beide ijsvogels en eindigt met hun gelukkig samenleven op een nest met eieren.

Van het tot leven wekken en de transformatie van Ceux tekende hij in het schetsboekje op 3 maart nog een tweede versie, waarin de gebeurtenis onder het wateroppervlak plaatsvindt. Deze laatste versie was het directe voorbeeld voor de uitgewerkte tekening in de hoogte met het onderschrift Alcyone wekt Ceux tot leven en het desbetreffende Latijnse Ovidius-citaat (afb. 180):

Ut vero tetigit mutum et sine sanguine corpus
dilectos artus amplexa recentibus alis
frigida nequiquam duro dedit oscula rostro (P.O. Naso)

Vos gaf de tekening op 30 juli 2003 aan zijn geliefde Saïda, die hem destijds, in 1986 in zijn leven gekomen, na een aantal moeilijke jaren tot nieuw leven had gewekt. Kort daarna tekende hij een tweede, vrijwel identieke versie, die deel uitmaakte van de tentoonstelling eind 2003.4 Op dezelfde tentoonstelling was een horizontale uitgewerkte tekening te zien met de metamorfose van Alcyone die zich gekleed in zee stort, onder het water vleugels krijgt en vervolgens uit het water opstijgt (afb. 179).

Al in 1963 maakte zijn vriend, de graficus Charles Donker, een ets van een ijsvogel, waarvan Vos een exemplaar in zijn bezit had (afb. 181).5 Decennia later observeerden Peter en Saïda Vos de zelden geziene vogel bij Charles Donkers atelier in Rhijnauwen. Tussen de Artis-tekeningen in Studies in grijs vinden we alleen een blauwborstijsvogel.6 Het is de vraag of Vos de Hollandse variant van deze schrikachtige en zeldzame vogel ooit naar het leven heeft kunnen tekenen, maar dat het dier zijn sympathie had blijkt uit de tekeningen van deze metamorfose. Naast het opmerkelijk kleurige uiterlijk van de vogel speelde daarbij de eeuwenoude symboliek van onvoorwaardelijke trouw een belangrijke rol.
JPFK

172
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Daedalion tot havik, 12 januari 2003
Private collection


173a
Peter Vos (1935-2010)
Ascalaphus met citaat van Hillenius, 1987
Private collection


173b
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Alcyone tot ijsvogel, 1987
Private collection


174
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Alcyone tot ijsvogel, 7 januari 2003
Private collection


175
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Alcyone tot ijsvogel, 7 januari 2003
Private collection


176
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Alcyone tot ijsvogel, 7 januari 2003
Private collection


177
Peter Vos (1935-2010)
De ijsvogel Alcyone wekt Ceux tot leven, 2 maart 2003
Private collection


178
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Ceux tot ijsvogel, 3 maart 2003
Private collection


180
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Alcyone tot ijsvogel, 30 juli 2003
Private collection


179
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Alcyone tot ijsvogel, 28 september 2003
Private collection


181
Charles Donker
IJsvogel, 16 december 1963
Private collection


Notes

1 In haar vertaling spreekt d’Hane-Scheltema over Ceyx, hier wordt de spelling gevolgd van Vos in de onderschriften van zijn tekeningen.

2 Ovidius/d’Hane-Scheltema, XI, 330-345.

3 Ovidius/d’Hane-Scheltema, XI, 410-730; zie over het thema, Graves, nr. 45 en  p. 153.

4 Met het onderschrift ALCYONE & CEUX, gedateerd 2.VII.03, nu in particulier bezit [W.J], Amsterdam.

5 Overigens vermoedelijk een exemplaar zonder de, van een aparte plaat gedrukte, toelichtende tekst (gedateerd 16 december 1963; zie CD-62-28A), waarin de ijsvogel als Alcyone beschreven wordt: ‘7 dagen voor- en 7 dagen na de kortste dag broedde de ijsvogel op / de open zee even buiten de Siciliaanse kust. Dat waren de dagen voor /de Alcyon. Eolus liet de wind bedaren ten gunste van zijn kinderen. / Alcyone zijn klagende dochter treurde nog het verlies van haar arme / Ceix, die door Neptunus was gedood. Daarna veranderde ze zich in een / ijsvogel.’

6 Vos 1980, pp. 130-131. Ook in zijn schetsboeken uit Israël komen exotische soorten ijsvogels voor.