X – De schetsboeken met voorstudies voor de Metamorfosen van Ovidius
Op 1 januari 2003 begon Peter Vos aan een ambitieus nieuw project: het in beeld brengen van de Metamorfosen van Ovidius, waarbij hij zich grotendeels beperkte tot de veranderingen van mensen in vogels. Met het tekenen van voorstudies begon hij op die dag in een nog leeg, in zwart gebonden schetsboekje van klein formaat (14.5 x 11.5 cm), met een omvang van 80 dubbele pagina’s stevig wit tekenpapier. Toen het binnen drie maanden geheel met de gekleurde tekeningen gevuld was, kreeg het boekje een getekend etiket: METAMORPHOSEN door Peter Vos getekend, 1.I.03–27.III.03 voor Saïda (afb. 78), werden alle bladzijden genummerd en werd het van een inhoudsopgave voorzien (afb. 79).
Het schetsboekje bevat voorstudies voor een dertigtal bij Ovidius beschreven gedaantewisselingen, vrijwel allemaal mensen en goden die veranderen in vogels (en in vleermuizen). Hoewel de volgorde van de metamorfosen in het schetsboek in het geheel niet die van de boeken van Ovidius is, wordt bij de verschillende tekeningen steeds het onderwerp met het desbetreffende Ovidius-boek vermeld, waarbij geregeld één of twee regels van de Ovidius-tekst in het Latijn worden geciteerd (afb. 80-91) . Aan iedere metamorfose is tenminste een dubbele pagina gewijd. In de tweede helft van het schetsboekje zijn voornamelijk herhalingen van eerder behandelde thema’s verbeeld. De kunstenaar moet bij het tekenen voortdurend de desbetreffende teksten van Ovidius, vaak tegelijk met het handboek Greek Myths van Robert Graves over de verschillende thema’s, hebben geraadpleegd.1

78
Peter Vos (1935-2010)
METAMORPHOSEN, 2003
Private collection

79
Peter Vos (1935-2010)
Inhoudsopgave, 2003
Private collection

80
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Minyas' dochters tot vleermuizen, 1 januari 2003
Private collection

81
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Minyas' dochters tot vleermuizen en van Pierus' dochters tot eksters, 2 januari 2003
Private collection

82
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Nisus tot adelaar, 10 januari 2003
Private collection

83
Peter Vos (1935-2010)
Scylla, 10 januari 2003
Private collection

84
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Scylla tot pijlstormvogel, 11 januari 2003
Private collection

85
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Picus tot groene specht, 9 januari 2003
Private collection

86
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van witte vogel Corvus tot zwarte raaf, 4 maart 2003
Private collection

87
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van mieren Myrmidonen tot mens, 8 maart 2003
Private collection

88
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Aesacus tot Jan van Gent, 13-14 januari 2003
Private collection

89
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Aesacus tot Jan van Gent, 13-14 januari 2003
Private collection

90
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Aesacus tot aalscholver, 5 maart 2003
Private collection

91
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Aesacus tot aalscholver, 5 maart 2003
Private collection
Voorbereidende studies in schetsboeken vervullen vanaf de academietijd van Vos een grote rol bij het tot stand komen van zijn werk. Vaak werkte hij tegelijk in verschillende schetsboekjes naast elkaar aan eenzelfde compositie, studies die uiteindelijk resulteerden in een zorgvuldig met pen en in penseel uitgewerkte tekening; dikwijls ontstonden daarbij uiteenlopende versies van hetzelfde onderwerp. Dat was ook het geval met zeven van de metamorfosen die in het schetsboek werden voorbereid: tussen eind mei en half oktober 2003 kwam een reeks van 28 tekeningen tot stand waarin zeven verschillende, door Ovidius beschreven metamorfosen van mensen in vogels zijn afgebeeld: de gedaantewisselingen van de Dochters van Minyas tot vleermuizen, van de Dochters van Pierus tot eksters,2 van de Zusters van Meleager tot parelhoenders, van Ascalaphus tot ransuil, van Nyctimene tot velduil (XIV), Antigone tot ooievaar en van Alcyone en Ceux tot ijsvogel.3 Van al deze metamorfosen tekende hij meerdere versies. Op het moment dat Vos met de tekeningen met het desbetreffende thema bezig was, gebruikte hij voor het uitwerken nog twee andere schetsboeken: één in hetzelfde formaat als het eerste schetsboek in een zwarte band (afb. 94) en een wat groter exemplaar in een grijze linnen band (afb. 93), waarin nog eens een aanzienlijk aantal voorstudies voor enkele figuren of composities zijn getekend.
De reeks metamorfosen-tekeningen met de voorbereidende studies hield Vos een belangrijk deel van het jaar 2003 intensief bezig. Ze behoort tot de laatste omvangrijke projecten in zijn werk. Omdat de kunstenaar niet alleen de uiteindelijke tekeningen, maar ook de meeste voorstudies op de dag dateerde, is het ontstaan van de verschillende bladen in deze reeks bijna van dag tot dag te volgen in de drie genoemde schetsboeken en eveneens in een vierde, waarin hij in 2004 en 2005 verder aan enkele thema’s uit de reeks werkte (afb. 95).
Al op nieuwjaarsdag 2003 ging hij koortsachtig intensief aan het werk, als was het de uitvoering van een goed voornemen aan het begin van het nieuwe jaar. In de eerste twee weken van januari tekende hij zes tot acht bladzijden per dag en vulde daarmee al meer de helft van het schetsboekje; tussen 15 januari en 19 februari werkte hij niet in het schetsboek; na deze forse onderbreking ging het wat langzamer, maar eind maart waren de 160 bladzijden – 80 dubbele pagina’s – van het schetsboek geheel gevuld met gekleurde tekeningen.

92
Peter Vos (1935-2010)
Arsinoë, Ascalaphus, een dochter van Pierus, Antigone, een zuster van Meleager, Nictymene, 2004
Private collection

93
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Minyas' dochters, april 2003
Private collection

94
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Argus, 17 oktober 2004
Private collection
Zijn vaak schetsmatige werkwijze is goed te zien in de – op 2 januari getekende – dubbele pagina 7 en 8, met links de in vleermuizen veranderde dochters van Minyas in pen, en rechts een in een ekster veranderende zuster van Pierus, die al kleur heeft gekregen, terwijl de gesnavelde vrouw alleen nog maar met potlood is geschetst (afb. 79). Dit is een door Vos al gedurende vele decennia gebruikte werkwijze: eerst een opzet in potlood, op basis waarvan de lijnen met de zwarte (rotring)-pen worden getekend (waarna de potloodschets meestal is uitgewist), soms wordt direct met de pen getekend, en ten slotte, hier met kleurpotlood, de vaak felle kleuren.
Op de eerste dagen van het nieuwe jaar 2003 kwamen de voorstudies tot stand voor de Dochters van Minyas, de Dochters van Pierus en de Zusters van Meleager – alle drie nog niet eerder door Vos verbeelde metamorfosen. In het begin zijn het betrekkelijk los van elkaar staande studies van afzonderlijke figuren, waarin weliswaar verschillende stadia van de transformatie van de mens tot vogel worden weergegeven, maar zonder dat in de losse voorstellingen van een duidelijke compositie of sequentie sprake is (afb. 80). Al spoedig tonen de voorstellingen de opeenvolgende stadia van de verandering van de vluchtende, wegrennende of springende menselijke figuur in de vliegende vogel in de lucht. Een dergelijke sequentie had Vos voor het eerst toegepast in een leporello bestaande uit zeven tekeningen met de Metamorfose van Tereus voor Sander uit 1984 (afb. 108), en in 1986 in de litho’s met de gedaantewisseling van Tereus en Ascalaphus, waarin de in vogels veranderde helden uiteindelijk omhoog vliegen (afb. 106, 116). Een aanzet tot een dergelijke verhalende opbouw zien we al in de studies voor de dochters van Pierus en de zusters van Meleager, maar deze opzet – de geleidelijke transformatie van vrouw tot volwaardige vogel – wordt pas echt duidelijk in de daarop volgende studies voor de gedaanteverandering van Procne, de echtgenote van Tereus, in een zwaluw en van haar zuster Philomela in een nachtegaal, die al op 6 januari tot stand kwamen. Daarin zijn de verschillende fasen van hun transformatie als samenhangende composities over een dubbele pagina getekend. In beide gevallen wordt, evenals bij de metamorfose van Alcyone, het verhaal met studies van individuele personen over drie dubbele pagina’s in beeld gebracht. De aansluitende metamorfosen van Nisus en Scylla (resp. tot adelaar en tot pijlstormvogel) zijn in het schetsboek in zes dubbele pagina’s in een echte verhalende sequentie verteld. Daarnaast zijn metamorfosen zoals die van Tereus en die van koning Picus die in een ekster is veranderd, beide op één dubbele pagina verbeeld.
Waar het in de eerste helft van het schetsboek definitieve gedaanteveranderingen van mensen in vogels betreft, zijn in de tweede helft ook enkele tijdelijke gedaantewisselingen van goden te zien, zoals die van Apollo in een kraai en die van Mercurius in een ibis (of heremiet) onder de dreiging van de aardgigant Typhoeus. Zij worden gevolgd door de, met kennelijk plezier getekende, gedaantewisselingen van Zeus ten behoeve van zijn seksuele uitstapjes, zoals zijn verandering in een zwaan om Leda te beminnen, in een witte stier en vervolgens in een adelaar om Europa te nemen en ten slotte in een koekoek als minnaar van Hera.
Nadat Vos eind februari de eerste honderd pagina’s van het schetsboek had volgetekend, werkte hij vooral al eerder getekende thema’s nader uit in nieuwe studies, die hij zelf als herhalingen aanduidde, meest dubbele bladen. Sommige thema’s komen meermalen terug, zoals Corvus, die van een witte vogel in een zwarte raaf wordt veranderd (Ovidius I, 535-541), op drie verschillende dubbel-spreads (76). De enige metamorfose die geen vogel betreft, is die van mieren in mensen, de Myrmidons (Mierenzonen), die op Aegina onder de oude koning Aeacus de plaats innemen van zijn door de pest gedecimeerde volk (afb. 87).

95
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Picus tot groene specht, 2 september 2005
Private collection

106
Peter Vos (1935-2010)
Tereus, 1986
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-P-2010-222-1660

108
Peter Vos (1935-2010)
Titelblad, 31 januari 1984
Private collection

116
Peter Vos (1935-2010)
Ascalaphus, 1986
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-P-2010-222-1659

119
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Ascalaphus tot ransuil, 5 oktober 2003
Private collection
Opmerkelijk is dat Vos bij de uitbeelding van de gedaantewisseling van Aesacus, de Trojaanse koningszoon die van een rots sprong en in een duikende vogel veranderde, in eerste instantie een Jan van Gent afbeeldde, maar uiteindelijk, in een tweede reeks voorstudies, koos voor een schollevaar (aalscholver) tot adelaar(afb. 88-91). Hij tekende daarbij aan: ‘volgens Ovidius ‘mergus’…..mij leek het meest w.s. ‘Jan van Gent’, maar volgens de dikke v.Dale: ‘schollevaar’. Beide reeksen tekeningen van de in het water duikende en weer opduikende vogels vullen in een prachtige ritmische opbouw een aantal pagina’s in het schetsboek.
Zoals al vermeld, werden de pagina’s van het schetsboekje na de voltooiing genummerd en voorzien van een inhoudsopgave (een dubbele pagina voor- en achterin het boekje), met verwijzingen naar de Penguin Ovidius-uitgave en naar Graves (afb. 79). De tekeningen in het schetsboek dienden als uitgangspunt voor de al genoemde reeks van achtentwintig Metamorfosen-tekeningen met een oblong formaat van circa 16 x 23 cm op canson-papier.
Net zoals in het schetsboekje begon Vos eind mei en in juni 2003 met de tekeningen van de Dochters van Minyas (afb. 150-53, 155-56), de Dochters van Pierus (afb. 161) en de Zusters van Meleager (afb. 167). In juni en juli volgden de bladen van Nyctimene (afb. 128) en Alcyone en Ceux (afb. 179) en in september de vier bladen van Antigone (afb. 138). In oktober werd de reeks met vijf bladen van Ascalaphus (afb. 119) afgesloten. Met twintig andere tekeningen van Vos werd de reeks van achtentwintig metamorfosen-tekeningen in december 2003 bij Galerie Petit in Amsterdam tentoongesteld.4
Zoals al vermeld, werkte de kunstenaar tijdens de realisatie van deze reeks tekeningen sommige van de thema’s en details nog verder uit in twee andere schetsboekjes. Voor de voorstellingen van de verschillende dochters van Minyas maakte hij daarin al in april en mei 2003 een aanzienlijk aantal voorstudies, maar toen hij eenmaal op 31 mei aan de uitgewerkte tekeningen begon, voltooide hij opmerkelijk snel en consequent de uitgewerkte composities. Zoals al eerder het geval was in de litho's met Tereus en Ascalaphus uit 1986, beelden de meeste bladen in een reeks van drie tot zeven stappen de gedaantewisseling van mens tot vogel af, in enkele gevallen in twee op elkaar aansluitende tekeningen.
Hoewel er geen vervolg kwam op de reeks metamorfosen-tekeningen uit 2003, nam de kunstenaar het thema in de daaropvolgende jaren nog enkele malen op. In Hollands Maandblad werden in de zomer van 2004 met enkele figuren acht gedaantewisselingen verbeeld: een zuster van Meleager, een dochter van Pierus, Antigone, Arsinoë, Ascalaphus, Nyctimene, een duikende Alcyone en een vallende Perdix. Alleen de laatste metamorfose ontbrak in de reeks tekeningen uit 2003, de overige figuren herinneren sterk aan die in de vroeger gemaakte tekeningen of zijn daarvan zelfs min of meer letterlijke kopieën (82a-b).
In enkele later gebruikte schetsboeken werkte Vos verder aan een aantal eerder behandelde metamorfosen. Daaraan worden twee nieuwe onderwerpen toegevoegd: Argus en Philemon en Baucis, die in bomen veranderen. In een reeks van felle kleurpotloodtinten voorziene schetsen tekende Vos eind oktober 2005 hoe de ogen van het afgehakte hoofd van de reus Argus door Juno op pauwenveren gestrooid worden (afb. 94) . Tot een definitieve versie van dit thema kwam het niet. De voorstudie voor Philemon en Baucis resulteerde uiteindelijk in illustraties voor het boek De groene overmacht van Maarten ’t Hart (afb. 183).
De laatste losse studies in de schetsboeken met in vogels veranderde figuren dateren uit augustus en september 2005. Met uitzondering van de groene specht Picus (afb. 95) zijn de metamorfosen van de dochters van Pierus, de zusters van Meleager, Nyctimene en Ascalaphus alle in de reeks tekeningen uit 2003 te vinden. Maar de losse getekende figuren zijn aanzienlijk expressiever van aard: op een meer dramatische wijze zijn ze in hun transformatie verbeeld. Ascalaphus werd in 2004 en 2005 in een aanzienlijk aantal studies in de schetsboeken vereeuwigd als een aftakelende grijsaard (afb. 112) . Dat resulteerde nog in één gelegenheidstekening, gedateerd juni 2004, voor zijn vriend, de componist Louis Andriessen: Ascalaphus probeert zijn stem (afb. 123), maar verder zijn de studies niet in meer definitieve versies uitgewerkt.
Naar de redenen waarom zovele van de in het schetsboek uit 2003 verbeelde metamorfosen nooit in een definitieve versie werden gerealiseerd, kan men slechts gissen. De aanmoediging van verschillende kanten om de reeks tekeningen ten behoeve van een Ovidius-uitgave voort te zetten, werkte eerder negatief dan stimulerend.5 Daarbij moet de verslechterende gezondheid van de kunstenaar, die in maart 2005 een hartoperatie onderging, een belangrijke rol hebben gespeeld.
JPFK
Reeksen Ovidius-illustraties:
Al in de jaren zeventig zijn voorstellingen van de in een hop veranderende Tereus in de de tekeningen te vinden. Maar in het begin van de jaren tachtig worden de stadia van verandering van mens naar vogel een thema van zijn tekeningen. In 1983 wordt het veranderende gezicht van Ascalphus een thema en begin 1984 de reeks over de Metamorfose van Tereus voor Sander. Van beiden wordt de Metamorfose in stadia afgebeeld in litho’s voor Albert Heijn in 1986 (P-86-1 en 2) (afb. 106, 116).
De eerste als reeks van vijf gepubliceerde metamorfosen, zijn gepubliceerd in het Hollands Maandblad, mei/juni 1987 ter herinnering aan Dick Hillenius. (afb. 173a/b) tekeningen PV-ill T-HM 474-75, 1987, pp. 4-10; de tekeningen met voorstudies in zwarte pen,en een uitgewerkte versie van Alcyone in aquarel: coll. FH: in de illustraties zijn afgebeeld, Ascalphus … met bovenschrift Metamorphosen of “Meedenken met gelukkiger, lichter dieren” (D. Hillenius), Alcyone, Tereus, Talos [=Perdix], Nisus
Tussen eind mei en half oktober 2003 kwam een reeks van 28 tekeningen tot stand waarin zeven verschillende, door Ovidius beschreven metamorfosen van mensen in vogels zijn afgebeeld: de gedaantewisselingen van de Dochters van Minyas tot vleermuizen, van de Dochters van Pierus tot eksters, van de Zusters van Meleager tot parelhoenders, van Ascalaphus tot ransuil, van Nyctimene tot velduil, Antigone tot ooievaar en van Alcyone en Ceux tot ijsvogel. In het schetsboekjes die daaraan voorafgaand tot stand kwam bereidde hij niet alleen deze tekeningen voor, maar illustreerde ook een 20-tal andere Metamorfosen van een mens in een vogel: Aesacus, Apollo, Arne, Argus, Coroneus’dochter, Corvus, Cygnus, Daedalon, Mercuris, Myrmidons, Nisus, Phoebus, Pasiphaë, Perdix, Picus, Philemon & Baucis, Pilomena, Procne, Pygmaeae mater en Scyllia], terwijl enkele thema’s daaruit al eerder of later door hem zijn afgebeeld.
Als vervolg op de in 2003 getekende metamorfosen, zijn in de zomer van 2004 een achttal tekeningen gepubliceerd in het Hollands Maandblad (afb. 92): PV-ill T-HM 678-2004, pp. 5, 7, 17, 19, 25, 27, 37, 39; de tekeningen op twee bladen, 23,8 x 32 cm en coll. SV; [ de Jongh et alia, pp. 83/84) afgebeeld zijn gedaantewisselingen: een zuster van Meleager, een dochter van Pierus, Antigone, Arsinoë, Ascalaphus, Nyctimene, een duikende Alcyone en een vallende Perdix. Alleen de laatste metamorfose ontbrak in de reeks tekeningen uit 2003, de overige figuren herinneren sterk aan die in de vroeger gemaakte tekeningen of zijn daarvan zelfs min of meer letterlijke kopieën.

123
Peter Vos (1935-2010)
Ascalaphus probeert zijn nieuwe stem, 6 juni 2004
Private collection

128
Peter Vos (1935-2010)
Nyctimene, 24 juni 2003
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2010-56-45

138
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Antigone tot ooievaar, 12 september 2003
Private collection

150
Peter Vos (1935-2010)
Alcithoe, 31 mei 2003
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2010-56-43

151
Peter Vos (1935-2010)
Arsinoe, 1 juni 2003
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2010-56-11

152
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Leuconoë tot vleermuis, 1 juni 2003
Private collection

153
Peter Vos (1935-2010)
Leuconoë, 17 juni 2003
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2010-56-14

155
Peter Vos (1935-2010)
Alcithoë, veranderd in een vleermuis, opstijgend, 1 juni 2003
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2013-57-1

156
Peter Vos (1935-2010)
Minyas' dochters, 2 juni 2003
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2013-57-2

161
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van de negen dochters van Pierus tot eksters, 9 juni 2003
Private collection

167
Peter Vos (1935-2010)
De zusters van Meleager, 15 juni 2003
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2010-56-9

173a
Peter Vos (1935-2010)
Ascalaphus met citaat van Hillenius, 1987
Private collection

173b
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Alcyone tot ijsvogel, 1987
Private collection

179
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Alcyone tot ijsvogel, 28 september 2003
Private collection

183
Peter Vos (1935-2010)
Metamorfose van Philemon en Baucis tot bomen, 12 april 2003
Private collection
Notes
1 Naast de Engelse Penguin-Ovidius, waarnaar in de inhoudsopgave als referentie verwezen wordt, moet hij gebruik hebben gemaakt van een Latijnse editie (waarschijnlijk die van Pappist (1953) en mogelijk de tweetalige Loeb-uitgave) . Daarnaast raadpleegde hij de Nederlandse vertaling van M. d'Hane-Scheltema (1993). Het gebruik van Graves blijkt onder meer uit een opmerking op p. 18: ‘N.B. Blauwe lellen (zegt Graves)’ bij de dochters van Meleager.
2 In haar vertaling spreekt d’Hane-Scheltema over de dochters van Piëros: Piëriden, hier wordt de spelling gevolgd van de onderschriften van de Vos-tekeningen.
3 In haar vertaling spreekt d’Hane-Scheltema over Ceyx, hier wordt de spelling gevolgd van Vos in de onderschriften van zijn tekeningen.
4 In deze verkooptentoonstelling (29 november 2003-10 januari 2004) was ook een aantal bladen met andere thema’s uit deze periode te vinden, zoals Studies in Accidia, Witte raaf op krukken, etc., waarvan voorstudies in de schetsboekjes van en omstreeks 2003 zijn opgenomen.
5 Niet tot een definitieve vorm kwamen in de reeks van metamorfosen van mensen tot vogels: Aesacus tot Aalscholver, Arne tot kauw, van Coroneus’ dochter tot kraai, Cygnus tot zwaan, van Daedalon tot havik , van Nisus tot zeearend en Scylla tot pijlarend, van Perdix tot snatervogel, patrijs, van Picus tot groene specht, Philomela in een zwaluw en van Procne in een nachtegaal en van de Pygmeeën-koningin Pygmaeae mater, tot kraanvogel; evenmin de verandering van de roddelzieke Corvus van een witte vogel in een zwarte raaf en de Myrmidons, mieren in mensen. Daarnaast werd geen van de tijdelijke metamorfosen van Zeus tot stier, arend en koekkoek, verder in tekening uitgewerkt.