ABC Peter Vos

RKD STUDIES

III – Minotaurus, dood en levend

Voor de minotaurus, kunstig geassembleerd uit stierenkop en mensenlijf, heeft Vos van jongs af aan een zwak gehad. Het wonderlijke schepsel werd door hem dan ook talloze malen vastgelegd, al ging dat niet altijd van een leien dakje. Op 12 februari 1983 schreef hij in zijn dagboek: ‘Ik werk aan een slapende Minotaurus, die maar niet wil lukken – Oud idee, slapende M, met, zoals kwetsbare kinderen doen, zijn hand tussen zijn benen, om zijn geslacht te beschermen, maar de stierenkop wil niet lukken; blijft een soort voorzetlens, hoe je er ook aan sleutelt. Bij een tweede versie heb je al te veel haast: “vlotte schets van de cursist na drie maanden”’. De dag daarop wordt het verslag van het moeizame scheppingsproces voortgezet: ‘Het is wel werken tegen de wind in; geen moment denk je, dat ’t goed gaat [ … ] Alleen de hartstochtelijke wil om te kunnen zichtbaar maken wat je aan idee verzonnen hebt, houd je aan de gang. Daarbij ben je ook te lui, om je uit te kleden en in bed voor de spiegel zó te gaan liggen, als je je M[inotaurus] wilt hebben. Een patstelling’.1

Drie globale schetsen van een minotaurus (bij de onderste staat het woord ‘Niemand’ geschreven) begeleiden zijn pessimistische uitlatingen (afb. 34). Slaan we een blik op het eindresultaat van de geboekstaafde worsteling, vervat in twee tekeningen met de data 13 en 14.II.’83, dan kunnen we alleen maar verrast zijn door de hoge kwaliteit ervan en het feit dat de worsteling geen sporen naliet (afb. 32, 33).
Vos was de enige niet die zich door de mythische stiermens heeft laten aanlokken. Onder anderen Picasso was hem voorgegaan, een voorkeur demonstrerend voor sterk seksueel aangedreven scènes (afb. 35).2 De minotaurus van Picasso is grotendeels anders van aard dan die van Vos, maar geen van beide kunstenaars heeft zich veel van het oorspronkelijke verhaal aangetrokken. Voor het verbeelden van de minotaurus zal Vos vermoedelijk de relevante passages uit Ovidius en The Greek myths van Robert Graves hebben doorgenomen, om vervolgens zijn eigen fantasie de vrije loop te laten.

Ovidius is niet al te uitvoerig over de desbetreffende mythe, Graves des te meer.3 Bij hem komen ook allerlei varianten aan de orde. Het draait, zoals bij veel stof uit de Griekse mythologie, om een bizarre gebeurtenis. Toen Pasiphae, de vrouw van koning Minos van Kreta (die een zoon was van Zeus en Europa) verliefd werd op een oogverblindende stier, construeerde de architect Daedalus een houten koe met een inwendige ruimte waarin ze zich door de stier kon laten bevruchten (afb. 36). Uit de door haar begeerde coitus sproot de hybride minotaurus voort (semibovemque virum semivirumque bovem), die zo gevaarlijk voor mensen bleek dat hij moest worden opgesloten in een door Daedalus ontworpen labyrint.4

32
Peter Vos (1935-2010)
Slapende Minotaurus, 13 februari 1983
Private collection

33
Peter Vos (1935-2010)
Slapende minotaurus, 14 februari 1983
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-P-2013-5-2

34
Peter Vos (1935-2010)
Drie schetsen van een slapende minotaurus, 12 februari 1983
Private collection

Vos portretteerde de minotaurus ook als zuigeling aan de borst van Pasiphae, een beeld van lieflijkheid en onschuld, dat even doet vergeten dat het monster, lang na de consumptie van moedermelk, om de negen jaar zou worden gevoed met zeven jongens en zeven meisjes die uit Athene naar Kreta werden verscheept (afb. 36).5 Dit was de schatting in natura, door Minos aan het overwonnen Athene opgelegd. Het innen ervan was echter geen eeuwigheid beschoren. Op een goede dag wist de Griekse held Theseus met hulp van Minos’ dochter Ariadne, die verliefd op hem was, een einde te maken aan de verslindpartijen van het monster. Hij voegde zich listig bij het voedselpakket uit Athene, drong onverschrokken het labyrint binnen en doodde de minotaurus met zijn zwaard.6

Vos heeft de door Theseus om zeep geholpen minotaurus in een litho uitgebeeld (afb. 39). Het monster ligt hier op de grond van het doolhof, zijn kop is van zijn romp geslagen, zijn handen vertonen gestolde verdediging, de linkerhand nog opgeheven, de rechter beschermend tegen zijn geslachtsdeel aan gedrukt. Theseus lijkt zonet het toneel te hebben verlaten maar ondanks zijn afwezigheid ademt dit moorddadige tafereel, anders dan de meeste andere minotaurus-voorstellingen, een zeker verhalend karakter.7
Strijdlustige minotauri komen een aantal keren voor in een schetsboek uit de vroege jaren zestig.8 In het algemeen verkoos Vos de minotaurus alleen, als individu, weer te geven, dus niet als onderdeel van een dramatische scène. Hij vond de stiermens uitgesproken ‘sneu’ en behandelde hem doorgaans met compassie en zonder vertoon van bloeddorstigheid. Van het belang dat hij aan het onderwerp hechtte, gaf Vos onder meer blijk in 1963, door een zittende minotaurus op de uitnodigingskaart van een tentoonstelling bij de Amsterdamse kunsthandel Santee Landweer te zetten.

35
Pablo Picasso
Minotauromachie, 1935
Londen (Engeland), National Gallery (London)

36
Peter Vos (1935-2010)
Pasiphae vermomd als koe, Jonge minotaurus en Minotaurus als zuigeling aan de borst van Pasiphae, 18 maart 2003
Private collection

37
Peter Vos (1935-2010)
Vrijende minotauri, 1964
Private collection

Zijn vele interpretaties zijn veelzijdig in wat als psychologische typering mag worden bestempeld, hoewel zo’n typering zich niet altijd even gemakkelijk in woorden laat vangen. De gemoedstoestand van een gebarende en half knielende minotaurus uit de vroege periode valt moeilijk vast te stellen (afb. 40), maar over een ander robuust exemplaar, half opgericht vanuit zijn liggende houding, zou je met enige reserve kunnen zeggen dat hij een zekere tragiek uitstraalt (afb. 42), en over een kleine minotaurus, lopend tussen de blauwe muren van het labyrint, dat hij een kwetsbare en enigszins angstige indruk maakt (afb. 41).9
Dat de verhaaltraditie uit de oudheid slechts één enkele minotaurus kende, vormde voor Vos geen belemmering om het creatuur ook te erkennen als behorend tot een soort en uit te beelden in meervoud.10 Zo liet hij al in zijn vroege jaren als tekenaar groepjes minotauri biljart spelen, en organiseerde hij veertig jaar later een minotaurimarkt (afb. 38).11
Een minotaurus uit de stal van Vos kon trouwens niet alleen met een biljartkeu overweg, maar evengoed met een strijkstok, om als bassist op te treden. En natuurlijk – niets menselijks en niets stierigs was hem vreemd – paarde hij ettelijke malen met een vrouwelijke soortgenoot, een wezen dat je minovacca zou moeten noemen (afb. 37).12 Dankzij de spermatologie van het tekengerei verschenen er op een goed ogenblik ook nog gedomesticeerde minotauri met de kenmerken van de blaarkop en de lakenvelder, de Hereford en de Welsh Black die op zijn hurken kan zitten (afb. 44). Op een geacheveerd uitgewerkt blad wordt in vijf verschillende houdingen een lakenveldse variant getoond, met een leidsel om zijn nek (afb. 47). De kunstenaar kon zijn pen en penseel er bovendien niet van weerhouden een averechtse getuigenis van domesticatie af te leggen, en wel in de vorm van een minotaurus alias lakenvelder die een boer aan een touw meesjouwt, waarbij het knooppunt om de hals van de boer is gelegd.13
Tenslotte ontwierp Vos, alsof het kruisen van soorten niet op kon, een minotaurus als cycloop – een zware, gedrongen gedaante, nagenoeg recht van voren gezien (afb. 45). Het eenogige monster houdt een groot vijgenblad voor zijn kruis en een rechthoekige lijst om zijn kop. De tekening werd afgedrukt op de uitnodigingskaart van een tentoonstelling die in 2002 bij Galerie Jas in Utrecht werd gehouden. Vandaar die lijst en vandaar misschien ook het vijgenblad.
EdeJ

38
Peter Vos (1935-2010)
Biljartende minotauri, januari 1960
Private collection

39
Peter Vos (1935-2010)
Minotaurus met afgehakt hoofd, 1984
Private collection


40
Peter Vos (1935-2010)
Knielende minotaurus, 1964
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2010-43-637

41
Peter Vos (1935-2010)
Life in a blue-screen-labyrinth, 2 maart 2002
Private collection


42
Peter Vos (1935-2010)
Liggende minotaurus, 1964
Private collection

44
Peter Vos (1935-2010)
Minotauri (v.l.n.r. blaarkop, lakenvelder), 27 april 1999
Private collection


47
Peter Vos (1935-2010)
Minotauri met halsband, 8 september 2001
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-2010-56-13


Notes

1 Dagboek, 12 en 13 februari 1983.

2 In 1933 maakte Picasso binnen een maand elf prenten met de minotaurus als onderwerp. Zie Sebastian Goeppert en Herma C. Goeppert-Frank, Die Minotauromachie von Pablo Picasso, Genève 1987; Lisa Florman, Myth and metamorphosis. Picasso’s classical prints of the 1930s, Cambridge, Mass. 2000; en Stephen Coppel, Picasso prints: the Vollard suite, Londen (British Museum) 2012.

3 Ovidius/d’Hane-Scheltema, VIII, 132-133, 155-172; Graves I, pp. 337-340, 345.

4 ‘Semibovemque virum semivirumque bovem’ (Een man, half stier, een stier, half man), aldus de dubbele accusativus door Ovidius gebezigd in zijn Ars Amatoria II, 24, een woordspeling die door sommige Latinisten beschouwd wordt als ‘one of the worst lines in Latin poetry’. Zie in dit verband ook D. den Hengst, ‘Ovidius ludens. De geestigheid van Ovidius’, Lampas 21 (1988), pp. 346-360, i.h.b. 347.

5 Ovidius/d’Hane-Scheltema, VIII, 170-172, heeft een enigszins globalere lezing: de stiermens werd ‘tweemaal, óm de negen jaar, gevoed met Attisch mensenbloed. De derde maal sloeg Theseus hem dood’. Ook Pasiphae werd door Vos diverse malen getekend. De beeldformule is nauw verwant aan die van Maria met het Christuskind, in het bijzonder Maria lactans.

6 Over Theseus: Moormann & Uitterhoeve, pp. 242-246.

7 In schetsboeken uit 2004 werd opnieuw, nu met kleurpotlood, een aantal schetsen van een minotaurus met afgehouwen kop gemaakt.

8 Schetsboek oktober 1960-februari 1963.

9 De 2 maart 2002 gedateerde tekening met de titel Life in a blue-screen-labyrinth werd opgedragen aan Anwar van Naerssen die op dezelfde dag zijn verjaardag vierde en in deze periode als cineast bezig was met ‘blue screen’ techniek. Op 4 maart noteerde Vos in zijn dagboek (zoals meestal in de tweede persoon): ‘Probeert de tekening voor Anw. uit te werken. Lang en moeizaam werk. Hoe vaak heb je nou al niet een minotauer geprobeerd? Het gaat nog steeds niet vanzelf’. Op 5 maart: ‘Voor Anwar was je bezig [ … ] en erg ontevreden over ’t resultaat. Gelukkig, dat je nooit meer wat weggooit tegenwoordig. – Vandaag valt het resultaat erg mee (dat gebeurt wel meer, alsof je er op uitgekeken was na lang poetsen en krassen); de afstand in tijd doet je kwaliteiten zien, die je eerst niet waren opgevallen. Snel eraan verder en ja: het deugt’.

10 Vos was niet de enige die van de minotaurus een meervoud maakte. Ook in C.S. Lewis’ Chronicles of Narnia en in de Disney-film Prince Caspian figureren minotauri in groepen.

11 Het schetsboek uit het begin van de jaren zestig, waarin een reeks voorstellingen van biljartende minotauri voorkomen, bevat twee pagina’s met aanzetten voor wat de Schildershemel zou worden: een tekening van Rembrandt, Goya en Toulouse-Lautrec samen aan het biljart. Zie Eddy de Jongh, ‘Rembrandt in de ogen van Peter Vos’, in: Face Book. Studies on Dutch and Flemish portraiture of the 16th-18th centuries. Liber amicorum presented to Rudolf E.O. Ekkart on the occasion of his 65th birthday, Leiden 2012, pp. 175-182.

12 De contrabas spelende minotauri en diverse schetsen van copulerende minotauri in een schetsboek uit 1964.

13 Vos tekende de minotaurus met boer bij wijze van briefhoofd, boven een brief aan Rinus Ferdinandusse, waarschijnlijk geschreven in oktober 1999.