Aan Willem den Ouden en Ferry Alink
Brieven aan Willem den Ouden en Ferry Alink
Met zijn academiegenoten Willem den Ouden (Jackie) (geboren 1928) en Ferry Alink (1937-2013), die 1959 trouwden, bleef Peter Vos hele leven contact houden. De brieven aan hen zijn deels ondergebracht in het Rijksmuseum, maar ook nog deels in particulier bezit. Dit is het geval met de twee hieronder getranscribeerde brieven uit 1956, toen Peter Vos de zomer in Limburg doorbracht. Willem den Ouden (Jackie) was net afgestudeerd aan de Rijksacademie in Amsterdam en werkte met een beurs van de academie in Bretagne. Peter stuurde de brief daarnaartoe en vermeldde in een P.S. een zij, die een lusje aan zijn regenjas had genaaid. Dit moet Ferry Alink zijn, met wie Willem in mei 1959 in het huwelijk zou treden. Peter werd in de zomer van 1956 verliefd op haar. In deze periode schreven ze elkaar enkele brieven.
Willem den Ouden bleef decennialang een vertrouwensbaken in zijn leven; wederzijdse adviezen zijn brieven uit 1979 en 1981 het onderwerp. De humoristische brief uit 1979 waarin Peter aanbood als stand-in voor Willem op het arbeidsbureau op te treden, liep vooruit op zijn ontslag in 1982 als lector op de avondacademie. Na het ontslag als gevolg van de reorganisatie van de Rijksakademie vestigde het echtpaar zich definitief in Varik, waar Den Ouden zich in zijn artistieke werk concentreerde op het rivierlandschap en de uiterwaarden. Peter bezocht hen daar geregeld. De meeste correspondentie van Peter uit de eerste helft van de jaren negentig is te danken aan zijn verblijf in het vakantiehuisje van Saïda in Lunteren, waar hij geregeld met haar, maar ook alleen, verbleef en tekende. Aan zijn vertrouwde vrienden schreef hij over zijn verblijf in de natuur en het werk waarmee hij bezig was.
PV-BR-den Ouden-1956-07-25 (PB)
Brief aan Willem den Ouden in Bretagne, 25 juli 1956
twee dubbele stroken dun papier, 105 x 135 mm, met tekeningen: recto Tour de France en verso figuren aan strand en daarbinnen de tekst in een vierkant geschreven, in een envelop met poststempel Utrecht 25.VII.1956
Dear Jackie,/ Hoe is het? Hard gewerkt? Als je zoveel ,,zonneschijn” hebt gehad, als wij hier, zijn het allemaal gewassen tekeningen geworden. Hier is het bar tenminste.
Ik werk vrij hard en heb o.a. een zelfportret als centauer en een omslag voor de pocketuitgave van mijn biografie gemaakt. (1) Dus u ziet…/ Nico (2) en ik zijn in Maastricht overigens met onze neuzen in de boter gevallen.(3) We hebben wel drie dagen lang hard moeten werken, maar we hebben heerlijk gegeten en gedronken. Dinsdag waren we er al en zaten plannen te maken. Maar toen we Woensdagmiddag nog niet begonnen waren, keek ,,Boto”, zoals ze ’m daar noemen, toch wel zuinig. We hadden n.l. wèl enorm veel gevroten. Even gek keek hij toen ik de eerste kamer alleen met katten ging bevolken. Nee zeg, gekke mensen is toch veel leuker, maar ik heb ’m maar laten kletsen en ’t is best geworden. De grote practijkkamer mochten we helemaal beschilderen (en ’t waren lekker harde gladde muren, waarop de verf toch goed pakte). Nico beschilderde de Bourgognebar op de hem eigen manier… Rood (effe achteruit lopen). Nee, toch maar Blauw. Een avond ging Boto naar bed en kregen we een fles Bourgogne en twee glazen, omdat we door wilden werken. In de prachtige Louis-(weet ik niet meer hoeveel)-kamer met Kochs, waar we aten gebeurde iets ergs, wat niemand gemerkt heeft. Een meisje, dat naast mij zat vroeg, of ik wat op kon schuiven (Boto zat naast me). En toen zei ik: ,,Nee, ik kan niet; ik zit naast een POOT.” Gelukkig wist hij niet, wat dat óók kon betekenen./ Op Rembrandt’s verjaardag(4) heeft in de Westerkerk ,,ome Charles”(5) een pracht van een rede gehouden, mooi opzwepend. Hij zei dingen dubbel en struikelde soms, maar toch was ’t menselijker dan de historische rede van Prof. Weet ik veel(6) en ’t gladde inleidingswoordje van d’Ailly(7). Ik wou dat je ’m gehoord had. Kokoschka(8) was trouwens ook zeer de moeite waard. Hij begon in het Engels maar ging van emotie na enkele zinnen in het Duits verder./ Ik heb voor Elzevier ’n toneelbeschouwing geïllustreerd en zocht dus vol verwachting ’t pas verschenen jeugdnummer na. Ik vond twee heel kleine gereproduceerde plaatjes in een klein artikel, die ik na enige tijd als mijn tekeningen herkende, ook al, omdat ik zo onder de indruk was van Jan Makkes’ tekeningen, over de Velsertunnel, die een hele bladzij in beslag namen… Ik laat me ook van de Academie aftrappen!!/ Nou Wil, ’t beste en werk ze/ [getekende P.]/ P.S. Groeten van Paul. We zijn gisteren naar Jacques Tati(9) geweest. Er is hier niemand meer; behalve dan zij(10), over wie ik de hele brief m’n mond had willen houden. (Maar het gaat niet.) Ik had m’n regenjas bij haar laten hangen en nu heeft ze hem teruggebracht met een lusje eraan gemaakt!!!
Filedt Kok e.a. 2017, brief 13, pp. 48-49.
brief in particulier bezit
(1) Het is moeilijk deze vermeldingen direct met tekeningen van Peter in verband te brengen, de omslag voor de biografie is mogelijk één van de omslagen Verzameld werk etc. die hij aan Jes stuurde.
(2) De schilder Nico Bakker (1936-1969), een klasgenoot aan de Rijksakademie.
(3) In opdracht van de tandarts Taecke Botke decoreerden zij voor een feest zijn huis aan de Bredestraat in Maastricht, vlakbij het Vrijthof. Een schetsboek uit die tijd bevat enkele tekeningen, van de versiering huis van dr. Botke 14 juli 1956, die gemaakt moeten zijn toen de decoraties voltooid waren. Taecke Botke was een vriend en verzamelaar van het werk van Pyke Koch en zijn feesten waren destijds befaamd.
(4) 16 juli.
(5) Peters docent op de Rijksakademie prof. Charles Roelofsz (1897-1962) ‘kreeg als laatste en als vertegenwoordiger der Nederlandse kunstenaars het woord’, volgens het (door Eddy de Jongh geschreven) verslag van de bijeenkomst in Het Parool van 17 juli 1956, ‘Rembrandt herdacht met woorden en muziek – Koningin woonde plechtigheid bij in Westerkerk’.
(6) Deze rede werd uitgegeven door Meulenhoff: I.Q. van Regteren Altena, Rembrandt en Amsterdam, Amsterdam 1956.
(7) A.J. d’Ailly, burgemeester van Amsterdam van 1946 tot 1956.
(8) Volgens het verslag in Het Parool (zie noot 56) sprak de Oostenrijkse schilder Oskar Kokoschka (1886-1980) namens buitenlandse eregasten, waaronder Henry Moore en Marc Chagall.
(9) Waarschijnlijk de film Les vacances de Monsieur Hulot (1953).
(10) Ferry Alink.

recto

verso

buitenkant

envelop
PV-BR-Alink-1956-08-13 (PB)
Brief aan Ferry Alink uit Limburg, 13 augustus 1956
twee dubbelgevouwen stroken papier, 95 x 130 mm, omslag met grijs gewassen tekening van interieur Ravensbosch, pastiche in stijl van Charles Eyck, en brief van drie kantjes, in een envelop met poststempel Valkenburg 13.VIII.1956
Lieve Ferry,(1)/ Na een hoewel verholen mineurbrief,(2) stuur ik je nu maar een meer vrolijke; het is, nadat we vier dagen stralend weer hebben gehad, weer gaan regenen, maar voor die tijd heeft ,,de Baas”(3) ons eerst door heel Zuid-Limburg gereden en later mij bij een meesterlijk oude boerderij afgezet waar ik kon tekenen. Ik maakte een portret van het oude boertje, dat er woonde, waar hij mee in de wolken was. Het was een erg grappig ventje. Je kent misschien het jongetje met dat ui-kuifje, dat ik in Voerendaal heb getekend?(4) Daar leek hij op. Iets van dezelfde kinderlijke vrolijkheid had dit kereltje. Het was erg prettig kortom./Verder heeft de baas ons nog een paar kerken laten zien, die hij beschilderd had en verteld hoe moeilijk het was. Ik viel dan ook op mijn rug van bewondering. Het is ook een heidens werk om in veertien dagen een heel plafond te schilderen, op een afstand van 1.20 m. waarin door een welving gauw vertekeningen ontstaan, in de hondsdagen, zodat je in je zwembroek moet werken, bovendien nog ingesmeerd met groene zeep, omdat verfspatten er niet meer af zouden gaan!/Verder zijn we nog in Maastricht geweest en voor de rest zijn we hier blijven zitten werken en lezen. Ze wonen hier ideaal. Midden tussen bos en heuvels en de naaste buur, een boer, woont pas beneden aan de heuvel. Een groot huis met veel licht, een terras in het midden en een grote tuin met appelbomen eromheen. Dus zelfs als je binnen blijft schuilen voel je je, temeer door de grote hoeveelheid boeken met reproducties, als een prins./ Ik hoop overigens, dat jij bevrijd van kapitalistische banden, beter werk maakt, dan ik. Succes en tot ziens en als je over een lege kamer struikelt…/ Zoen van mij
Filedt Kok e.a. 2017, brief 14, pp. 50-51
brief in particulier bezit
(1) Er bestaan uit augustus 1956 nog twee getekende brieven uit Limburg aan Ferry. Eén in een envelop met poststempel 10 augustus en één ca. 15 augustus aan zijn ‘zieke meisje’, met zelfportret (afb. 20A).
(2) In de brief van 10 augustus aan Ferry, met op de voorzijde een gewassen tekening van een vrouwelijke centaur met de woorden Adieu ma douce, klaagt hij over de kwaliteit van de tekeningen die hij maakte, terwijl hij omringd werd door de mooiste tekeningen en schilderijen en een prachtig landschap.
(3) De schilder Charles Eyck.
(4) In juni 1956 verbleef hij met zijn schilderklas in Voerendaal in Limburg.

deel1

deel2

deel3

omslag

envelop
PV-BR- den Ouden-1956 (RP)
Twee kaarten waarvan één met mansportret, mogelijk van Pierre Kemp, 1956
136 x 105 mm
geschreven aan de Geul bij Maastricht tijdens een bezoek aan Pierre Kamp, de brief gaat over de beurs van Willem en over Liefdesverzen van 30 jaar geleden
Rijksmuseum Amsterdam
RP-T-2012-23-26 (schenking Willem den Ouden, 2012)

recto

verso

recto

verso

envelop
PV-BR- den Ouden – 1959-I-6 (RP)
Kaart met Vlucht naar Egypte, januari 1959
pentekening, (blad) 120 x 175 mm, (beeld) 95 x 120 mm in envelop 2e Jan Steenstr. 80 III, poststempel Amsterdam, datum 6-I-1959 (?)
Zjalig Nieuwjaar/ ik schrijf je nog
Rijksmuseum Amsterdam
RP-T-2012-23-29 en 29-1 (schenking Willem den Ouden, 2012)

brief

envelop
PV-BR-den Ouden - 1979-01-23 (PB)
Brief aan Willem den Ouden en Ferry Alink, 23 januari 1979
kaart met pentekening van de afzender in te groot sollicitatiepak, met in tekstwolkje: nog steeds geen werk?, 155 x 110 mm, in een envelop met poststempel Amsterdam 23.I.1979
Beste Ferry & Willem,/ Zoals afgesproken heb ik me de volgende morgen meteen het passende costuum aangeschaft voor mijn rol als Willem’s double op het arbeidsbureau.(1) Ik oefen vlijtig voor de spiegel, maar zal toch maar spraak-, mime- en danslessen nemen om beter beslagen ten ijs te komen. Het verslagen weglopen lukt al goed. (Ik zie dat in een opstelling van drie spiegels – als de belichting op het bureau maar goed is! Dat moet ik even uitzoeken.) Als alles lukt, kunnen jullie een cruise maken langs alle uiterwaarden van de wereld./ Het risico, dat de ambtenaar denkt: ,,Die Den Ouden moet snel werk hebben. Van ellende is hij al tot de helft geslonken!” moeten we, geloof ik, maar nemen./ Tot gauw./ De onkosten krijg je binnenkort op schrift./ Hartelijk/ Willem
Filedt Kok e.a. 2017, brief 105, p. 200
brief in particulier bezit
(1) Door het opheffen van de avondopleiding van de Rijksakademie werd Den Ouden in 1982 ontslagen. Hij solliciteerde, zonder succes, op een vacature bij de dagopleiding: ‘Ik ging solliciteren. Haren netjes gekamd, keurig aangekleed, mapje werk onder mijn arm.’ (Zie Gijsbert van der Wal, Leven en werk van Willem den Ouden, Amsterdam 2003, p. 139.)

recto

verso
PV-BR-den Ouden-1981-I-25 (RP)
Brief met zelfportret met nieuwe bril, dank voor advies, 25 januari 1981
brief met pen- en potloodtekening(1), 210 x 160 mm in een envelop met 2e Jan Steenstr. 80 III, poststempel datum 27-1-81, op achterzijde envelop pulcinella p.s.: Heerlijk om van een mug een OLIFANT te maken, WALVIS met stekelbaarsgestalte Groeten. P.
Beste Willem,/ik wou je nog eens bedanken voor de goede adviezen over waar, hoe en wanneer en vooral waarom in brillenland – een nieuwe wereld is voor mij opengegaan. Enthousiast in de […] der 4 ogen.
Filedt Kok e.a. 2017, brief 106, p. 200
Rijksmuseum Amsterdam
RP-T-2012-23-25 (schenking Willem den Ouden, 2012)
(1) In een dagboeknotitie van zondag 25 januari 1981 vermeldde hij de tot standkoming van de tekening, waarvan hij ook een tweede versie maakte.

brief

recto envelop

verso envelop
PV-BR- den Ouden-1990-VII-26 (RP-1)
Brief aan Ferry Alink en Willem den Ouden, 26 juli 1990
drie kaarten, 147 x 105 mm, waaronder een pentekening met het onderschrift: Uiterwaard voor Ferry & Willem hartelijk Peter!, pentekening van centaur met onderschrift: centauer met bles en jeuk met op achterzijde het begin van de brief en op een derde kaart de tweede helft.
Lunteren 26.vii.’90/ Beste Ferry & Willem,/ Nu is het vacantie en tijd om brieven te schrijven. We wonen in mijn prinses haar datsja, staan op voor dag & dauw en horen de vogels fluiten (en tsjilpen, koeren, alarmeren, zwijgen). Geen spotvogel helaas, maar je kunt niet alles hebben.... In het Pinetum, dat is een museum voor naaldbomen, gratis toegangsbewijs te bekomen bij herberg ,,de Lunterse boer”, zagen we een dikke ? goudvink op de lijsterbes aan ’t eten. Het vloekte als een Corneille. En erboven zweefde een wespendief in ’t blauw. Wat is ’t leven mooi! Volgende keer word ik weer romanticus. Op achterkant dezes een bladzij uit het boekje, waar ik gestadig aan werk ,,Wat je ook niet vaak ziet” heet het, en ,,doordeweekse emblemata”,(1) zoals ,,Aresfrodiet”, ,,Villa inzicht”, ,,Pinocchio’s eerste keer”. Speciaal voor Willem ook ,,de aria: Parelhoen, ei parelhoentje”. (Nee niet van Bizet. Die gaat: ,,Laalallaalah laalallallallallallaaa”). Saïda is druk aan ’t aquarelleren en heeft een stapel wasgoed op ’t papier gezet: te mooi voor woorden. Ook prachtig is het haar te zien, als ’t bijna af is; staand, fronsend met penseel in aanslag. Reculer pour mieux sauter. Die liefde, die weet wat!/ Alweer een tijd geleden dat we elkaar zagen, en tijd voor herhaling. Leuk trouwens, praten over kunst en zo onschuldig. Ik wou de opmerking van Thomas Mann plaatsen: ,,Es ist an der Zeit, das klinisch Unvollwertige interessant zu finden” maar was niet zeker van de naamvallen. Ook maar niet gezegd: ,,Beuys will be Beuys”(2) want bang voor vaatwerk en bestek naar mijn hoofd, en dat leek me lullig voor buurman Ben.(3)/(’t gaat verder op ’t volgende blad)/ Hierbij de beloofde uiterwaard cum weg met uil. Als ik het bij gelegenheid even mag teruglenen, wanneer de A.P.(4) er een boekje van wil maken. Volgen jullie Koos(5) zijn escapades? Hij schrijft prachtig, vind ik. Tegelijk lyrisch en tongue-in-cheek./ Het is hier prachtig weer. Te weinig wolken voor Willem, maar misschien is dat aan de rivier anders. Weest hartelijk gegroet Uw beiden. Ook van Saïda. (Zij ligt een biografie van Nesbit(6) te lezen en mompelt nu en dan verwensingen aan haar man – die van Nesbit dan, met òns alles in orde gelukkig – een hypocriete victoriaanse whould-be-socialist met monocle en scheiding in ’t midden.)
En dat we mekaar maar weer eens gauw mogen zien./ Leve de kunst!/ Wagner boppe!/ Peter
Filedt Kok e.a. 2017, brief 130, p. 228-229
Rijksmuseum Amsterdam
RP-T-2012-23-23 en 24 (schenking Willem den Ouden, 2012)
(1) Peter Vos, Wat je ook niet vaak ziet: doordeweekse emblemata verscheen in mei 1991 bij uitgeverij De Harmonie in Amsterdam; de tekening op de voorzijde van de kaart is een voorstudie voor de centaur op p. 17.
(2) Verwijzing naar de Duitse Fluxus-kunstenaar Joseph Beuys die niet tot Vos’ favorieten behoorde.
(3) Ben van der Velden (geboren 1942), zie brief 150.
(4) Uitgeverij De Arbeiderspers.
(5) Peter Vos illustreerde Koos van Zomerens columns in NRC Handelsblad in 1992 en 1993; deze zijn met kleine tekeningen in 1993 gebundeld in twee boekjes: Zomer en Winter (PV-B-1993 e/f), maar de grotere landschapstekeningen in de breedte zijn niet verder gepubliceerd.
(6) De biografie over Edith Nesbit is van Julia Briggs: A Woman of Passion, 1987.



begin brief

eind brief
PV-BR- den Ouden-1990-IX-9 (RP-2)
Kaart met felicitaties Gelders grafiek-prijs en tekening Levensloop, 6 september 1990
pen, (blad) 147 x 105 mm (beeld) 44 mm diameter
in envelop met adres Varik, poststempel datum 6 IX 1990 uit Lunteren|
voorstudie Emblemata 1991, p. 50
Rijksmuseum Amsterdam
RP-T-2012-23-22 (schenking Willem den Ouden, 2012)


PV-BR- den Ouden-1994-XI-5 (RP)
Twee kaarten, een tekening van Wagner, een envelop met roosjes en een krantenartikel, september 1994
aquarel van Wagner met trompetten en aan poten gebonden Okapi, 115 x 147 mm
met krantenbericht Opera Wagner te veel voor Okapi (Algemeen Dagblad aug. 1994 en augustus ’94 Hoera! Mondriaanjaar!!)
in envelop met roosje, adres Varik, poststempel datum 5.IX.94, groeten uit Lunteren
September 1994, Hartelijke Groeten van Saïda en Peter.
Rijksmuseum Amsterdam
RP-T-2012-23-27 (schenking Willem den Ouden, 2012)

recto

verso en begin brief

eind brief

envelop

krantenartikel